De Standaard, donderdag 5 februari 2004
Is er leven na de Uil?
Eerdere winnaars blikken terug op hun bekroning
Anne Provoost, Geerten Meijsing, Jeroen Brouwers, Gerrit Komrij, Peter
Verhelst, Arnon Grunberg: ze hebben allemaal ooit de Gouden Uil gewonnen.
Hoe kijken ze terug op hun bekroning? Hoe belangrijk is zo'n prijs voor een
schrijversloopbaan? Heeft zo'n prijs invloed op hoe je schrijft?
De Gouden Uil die op 27 maart 2001 neerstreek op de schouder van Jeroen
Brouwers is ongetwijfeld de meest fameuze. Niet alleen omdat het al de
tweede uil was die op de schrijver kwam aangevlogen - bij de uitreiking van
de allereerste Gouden Uil Literatuurprijs, in 1995, werd zijn essaybundel
Vlaamse leeuwen bekroond in de inmiddels afgeschafte categorie non-fictie -
maar ook omdat Brouwers na het aanvaarden van de prijs voor zijn roman
Geheime kamers aankondigde niet meer mee te zullen doen aan dergelijke
prijsuitreikingen. ,,Circussen van ijdelheid,'' vond hij ze.
Zo denkt de schrijver er drie jaar na dato nog steeds over. ,,Prijzen zijn
prima, maar dat gedoe met die shortlist, dat vreet aan de zenuwen. Dat mag
je een schrijver niet aandoen.'' Opmerkelijk genoeg viel geen van zijn
collega's hem in het openbaar bij. ,,Dat is waar. Maar er zijn wel
schrijvers die mij per brief hebben gemeld dat ze het met me eens waren. Al
zeiden ze er direct bij: ik ga wel naar zo'n uitreiking als ik genomineerd
word, want ik heb het geld nodig. Ze worden gelokt met goud.'' Dus
schrijvers nemen de Gouden Uil letterlijk? ,,Welzeker! Zo'n ding stelt je in
staat om even je schulden af te betalen.''
Geerten Meijsing, die de prijs won in 1999 voor Tussen mes en keel, is het
met Brouwers eens. ,,Voor mij betekende die prijs: geld. Hoe uitzinnig van
blijdschap ik was geweest bij mijn eerste AKO-prijs - in 1988, voor
Veranderlijk en wisselvallig, omdat ik toen nog dacht dat met zo'n prijs je
kostje verder wel gekocht was - nu voelde ik emotioneel helemaal niks. Dat
kwam ook doordat ik onmiddellijk na de bekendmaking gedurende ongeveer twee
uur door diverse tv- en radiostations in de toiletten werd geïnterviewd en
dus het nagerecht en de cognac heb gemist. Toen ik terugkwam, was de
feestvreugde al voorbij. En ik had me nog zo goed gehouden door tijdens het
hele diner geen wijn te drinken!''
Ook Komrij vond het een fantastische avond. Nooit wist hij een Nederlandse
commerciële prijs in de wacht te slepen, maar bij zijn eerste Vlaamse
nominatie was het meteen raak. ,,Het is een prachtige prijs met een
prachtige traditie. Het is een stuk eervoller die te krijgen dan de
AKO-prijs.'' Komrij staat ook de nominatie van zijn historische roman De
Klopgeest nog helder voor ogen. ,,Het was mooi dat er ergens op de wereld
een land bestond dat dát boek bij de beste vijf van het jaar vond horen,
terwijl in Nederland iedereen had verklaard dat het een rotboek was.''
In het jaar van die nominatie, 2002, ging de Gouden Uil naar het essay ''De
mensheid zij geprezen'' van Arnon Grunberg. Ook hij was blij met de prijs.
,,Het was een mooie avond, waar ik goede herinneringen aan bewaar.''
Grunberg baarde opzien door te komen opdagen - iets wat hij niet deed toen
hem in 2000 voor Fantoompijn de AKO-Literatuurprijs werd toegekend - én door
zijn Amerikaanse vriendin Elayne mee te nemen, die wat leeftijd betreft zijn
grootmoeder had kunnen zijn. ,,Het verbaasde me ook dat ik ging. Ik had
kennelijk niets beters te doen en was ook niet depressief. Zeer
uitzonderlijk.''
UITZONDERLIJK was ook de allereerste keer dat de Gouden Uil
Jeugdliteratuurprijs werd uitgereikt, in 1995, aan Anne Provoost voor haar
jeugdroman Vallen. ,,Al zat het uitzonderlijke in iets anders dan in die
nieuwe prijs zelf. Ik herinner me die uitreiking vooral zo scherp omdat mijn
dochtertje nog maar een paar maanden oud was. Ik had al een zoontje en
eigenlijk was ik vooral met mijn gezin bezig toen ik ineens die prijzen
kreeg. Vallen'' werd in tien dagen tijd bekroond met drie prijzen: de
Woutertje Pieterse Prijs, De Boekenleeuw en De Gouden Uil. ,,Ik weet nog
goed dat ik me vooral zorgen maakte over hoe ik tegemoet kon komen aan alle
verplichtingen'. Toen ik op de uitreiking mijn dankwoord uitsprak, begon
mijn dochtertje in haar mandje te huilen omdat ze mijn stem herkende. Ik ben
zo snel mogelijk weer weggegaan. Het klinkt een beetje bekakt en ondankbaar,
maar het was gewoon zo. Het moederschap verandert alles - dat doet alle
glorie en roem verbleken.''
Peter Verhelst, die de prijs won voor de roman Tongkat in 2000, was al net
zo weinig onder de indruk van de avond van de uitreiking. ,,Vijf minuten
nadat ik had gewonnen, werd me al gevraagd of ik wilde optreden in een of
andere stompzinnige commerciële quiz op televisie. Nee dus.'' Toch zal hij
niet ontkennen dat de toekenning van de Gouden Uil aan een schrijver
betekenis heeft. ,,Cynisch genoeg is zo'n prijs de enige manier voor iemand
die mijn soort boeken schrijft om aandacht van het publiek te krijgen.
Zo werkt het nu eenmaal. Ik heb het met eigen ogen zien gebeuren. Mijn boek
verkocht normaal', er waren een dikke duizend exemplaren van verkocht, en
ineens vlogen hele drukken tegelijk de deur uit. Er werden dertigduizend
stuks van verkocht. Of zoiets. Dus zo'n prijs heeft nut. Het geld zorgt
ervoor dat ik weer een beetje tijd heb om te doen wat ik wil.''
Opmerkelijk genoeg heeft de Gouden Uil Anne Provoost wél veranderd. ,,Vallen
was pas mijn tweede boek. Ik was jong, dertig, en was ervan overtuigd dat
mijn leven nog alle kanten op kon. Dankij de prijzen en het geld dat daaraan
was verbonden, durfde ik aan mezelf te denken als een schrijver'. Schrijven
was altijd een nevenactiviteit geweest, een hobby die ik had overgehouden
uit mijn kindertijd. Ik heb toen mijn baan opgegeven en schrijven werd mijn
beroep. Dat vond ik ongelooflijk.'' Nadat zij haar eigen woorden heeft
geproefd, haast Provoost zich te zeggen dat zij tegelijk niet te hard in de
zaligmakende werking van prijzen gelooft. ,,Als ik dat zou doen, zou dat
betekenen dat ik geloof dat ik steeds slechtere boeken ben gaan schrijven.
Na 1995 heb ik immers voor mijn boeken geen Uil meer gehad. Toch geloof ik
dat ik sindsdien mijn grenzen heb verlegd, de waardering van jury's ten
spijt.''
,,Prijzen hebben nooit enige uitwerking op mij gehad,'' zegt Gerrit Komrij.
,,Het is toch een tombola. Als je uit een Uil je bevestiging moet halen, dan
is het slecht met je gesteld. Voor sommige onzekere types kan zo'n vogel een
opkontje betekenen, maar dat was bij mij zeker niet het geval. De theatrale
uitspraak Deze prijs heeft mijn leven veranderd' heb ik altijd bespottelijk
gevonden.'' Grunberg is het met Komrij eens: ,,Of je verwacht dat al je
boeken worden bekroond, of je verwacht dat geen van je boeken worden
bekroond. Misschien komt dat wel op hetzelfde neer. Jury's willen overigens
ook origineel zijn.''
Geerten Meijsing vindt dat al zijn boeken bekroond dienen te worden, en is
steevast stupéfait als dat niet gebeurt. Tijdens de toekenning van de
,,grote'' prijs voelde hij dan ook niets, maar hij was wel ,,buitenmate
ontroerd door de kinderen die zijn boek overdag De kleine Uil'' hadden
toegekend. ,,Middelbare-schoolkinderen, die zo'n hard boek wisten te
waarderen! Ik voelde mij eventjes een popster. De bewaking moest mij
beschermen tegen de horden kinderen die mij wilden aanraken.''
HEBBEN de
Gouden Uilen Jeroen Brouwers veranderd? ,,In deze zin: in mijn Vlaamse
polemieken heb ik er altijd schande van gesproken dat er veel Vlaamse
schrijvers waren die in Nederland prijzen kregen, terwijl dat omgekeerd
nooit het geval was. Toen ik in 1995 de Gouden Uil kreeg voor Vlaamse
leeuwen had ik het gevoel: hè, hè, eindelijk hebben ze geluisterd. Ik heb
niet voor niets geknokt.''
De vraag is natuurlijk of dat knokken, of zijn bekendheid in Vlaanderen hem,
als Nederlander in den vreemde, uiteindelijk de prijs heeft opgeleverd. De
Gouden Uil is opvallend vaak toegekend aan Vlamingen of Nederlanders die
zich hier te lande in de kranten en tijdschriften manifesteren. ,,Ik weet
niet of dat in mijn geval een rol heeft gespeeld,'' zegt Brouwers. ,,Ach, ik
woon al zolang in Vlaanderen. Het is een feit dat men hier meer om mij
geeft. In Nederland denkt men dat ik al jaren dood ben. Mijn Feuilletons
werden daar nooit opgemerkt. Geheime kamers werd daar ontvangen alsof ik
tien jaar had stilgezeten.'' Brouwers is ervan overtuigd dat de Vlamingen
zijn werk beter naar waarde schatten. ,,Ik voel mij zuiders, om dat begrip
maar eens te gebruiken. Er heerst hier een bepaalde warmte, die ook in mijn
werk zit. Ik hanteer een uitgesproken toon en stijl, die de mensen hier meer
aanspreekt.''
Gerrit Komrij, die al in 1984 Nederland verruilde voor Portugal, voelt dat
ook zo. ,,Kennelijk zitten er bepaalde aspecten in mijn werk waar Vlamingen
meer gevoel voor hebben dan Nederlanders. Het komt natuurlijk óók omdat ik
soms schrijf over dingen waar men in mijn vaderland een uitgesproken hekel
aan heeft. In Nederland is men blasé, beschouwt men boeken altijd zonder te
beseffen wat men nu werkelijk in handen heeft. In België, en in het Zuiden
in het algemeen, staan de mensen meer open voor iets nieuws.''
Geerten Meijsing is haast niet te stoppen als hem wordt gevraagd naar de
aard van de Vlamingen. ,,Ze zijn altijd veel hartelijker, vriendelijker,
beleefder, gastvrijer en ontvankelijker dan de Nederlanders - dat geldt ook
voor optredens. Maar ze schijnen geen boeken te kopen. Dus wat dat betreft,
heb je er niet veel aan. Maar vanaf mijn eerste boek werd ik in Vlaanderen
gewaardeerd. Daar gaf ik mijn eerste lezingen en colleges. Ik kom er erg
graag en ben van Brussel, Antwerpen en Gent gaan houden. De vrouwen zijn er
ook beter en aardiger. Ik houd van de Vlamingen en, zoals bekend, niet van
de Nederlanders.''
Grunberg is überhaupt geen groot mensenliefhebber, waar ze ook vandaan
komen. En of bij de toekenning van de Gouden Uil heeft meegespeeld dat hij
als Nederlander in Vlaanderen bekendheid geniet, zou hij niet weten. ,,Geen
idee. Ik heb nog nooit in een jury gezeten, dus ik weet niet welke
overwegingen bij die beraadslagingen een rol spelen.
Ik zal ook niet in een jury plaatsnemen, overigens.''
Als hij het wel zou
weten, dan zou hij er nog niets mee doen. ,,Anders schrijven vanwege een
prijs? Nee, dank je. Mijn positie in de literatuur? Dat moet je aan de
mensen vragen die zich met die posities bezighouden.'' Ook de vergroting van
zijn publiek, die zo'n prijs met zich mee zou kunnen brengen, vindt Grunberg
niet belangrijk. ,,Je moet je verlatingsangst niet op je lezers projecteren,
dat is niet netjes. Zij kunnen er ook niets aan doen.''
Dat is Brouwers met Grunberg eens. ,,Prijzen veranderen een schrijver niet.
Je kunt niet achter je schrijftafel gaan zitten en denken: kom, ik schrijf
eens een roman die de Gouden Uil gaat winnen. Het is eigenlijk eervoller een
prijs te krijgen als de Bordewijk-prijs, een prijs zonder gedoe met
shortlists, winnaars en verliezers, het hele circus.
Nee, geef mij maar de Sierduif Prijs, die zonder dat je erom hebt gevraagd
zomaar op je vensterbank neerdwarrelt.''
Gerrit Komrij heeft geen bezwaar tegen wat voor prijs dan ook. ,,Kom maar
op.'' Maar hij heeft niet de illusie dat prijzen hem, of zijn reputatie,
danig veranderen. ,,Het zou natuurlijk anders zijn voor een schrijver van
wie niemand tot dan toe had gehoord. Maar ik was, geloof ik, hier te lande
al geen onbekende meer. Ik zou het liever zo formuleren: het plezier waarmee
mijn boeken hier zijn ontvangen, en waarmee In Liefde Bloeyende met ''de
Gouden Uil'' is bekroond, is hetzelfde plezier waarmee ik stukken schrijf voor
Humo of De Standaard.''
In tegenstelling tot de meeste andere schrijvers die op de kaart zijn
gezet,'' zegt Geerten Meijsing, ,,heb ik mijn positie zéér langzaam, boek
voor boek, moeten verwerven - en nog stelt het niet veel voor. De mensen
vergeten te vaak wat een backlist voor een schrijver betekent, zijn oeuvre.
Mijn positie in de literatuur is door dat wonderboek - zeer snel en
gemakkelijk geschreven, in tegenstelling tot mijn meeste andere boeken, die
in zweet en tranen, met veel pijn, zijn gebaard - niet veranderd, maar
veeleer bevestigd. In Vlaanderen bestond ik al meteen met Erwin, het eerste
deel van mijn trilogie die werd gepubliceerd onder het pseudoniem Joyce &
Co.''
Aan verwachtingen hoeft Meijsing niet te beantwoorden, vindt hij. ,,De
verwachtingen van anderen zijn worst voor me. De critici hebben het bijna
altijd bij het verkeerde eind. Alleen mijn moeder weet haarscherp te
beoordelen wat goed is. En door de Gouden Uil ben ik absoluut niet anders
gaan schrijven. Integendeel, het lijkt me een noodzaak dat elk volgend boek
volkomen anders dan het vorige moet zijn - iets wat mijn uitgever me
natuurlijk niet in dank afneemt, die beweert dat het publiek niet weet wat
het aan mij heeft. Dat is dan ook precies de bedoeling.''
Peter Verhelst is nog veel stelliger: ,,Ik ben volstrekt niet bezig met mijn
plaats in de literatuur. Veel schrijvers lijden aan territoriumdrift, lopen
als honden pissend hun terrein af te bakenen. Ze spreken openlijk over hun
plek in de literatuur'. Ik doe dat niet. Dat is het belachelijkste waar je
mee bezig kunt zijn. Het enige wat mij interesseert, is dat ik kan doen wat
ik wil- wat daarvan ook de consequenties mogen zijn.''HET is onder
schrijvers not done om toe te geven dat prijzen je veranderen,'' zegt Anne
Provoost. ,,Dat gaat in tegen het romantische beeld van het schrijverschap,
van het eenzame, scheppende genie. Schrijven is een gesprek aangaan met de
lezer, wie dat dan ook is. Als je al een tijdlang schrijft, heb je meer dan
bij je debuut zicht op hoe je werk zal worden onthaald. Ik kan mijn eigen
literaire smaak niet loskoppelen van de gangbare literaire smaak. Om dat te
kunnen, zou ik in het luchtledige moeten leven. Ik wantrouw de schrijvers
die zeggen dat ze geen rekening houden met hun publiek. Die moet je altijd
dit vragen: zou je nog schrijven als je schreef in een voor iedereen
onbegrijpelijke taal? Nee toch?''
,,Natuurlijk wel!'' gromt Verhelst verontwaardigd. ,,Al zou ik de laatste
man op aarde zijn, dan zou ik toch nog schrijven. Mijn boeken komen uit
zoals ik dat wil, en dan vinden ze hun weg. Of niet. Als er maar tien
exemplaren van zouden worden verkocht, ging ik toch door. Dat wil overigens
niet zeggen dat ik geen rekening houd met mijn lezers, maar op een andere
manier dan hier wordt bedoeld. Ik manipuleer mijn lezers, smeer ze stroop om
de mond, laat ze schrikken - maar dat is allemaal in dienst van de tekst
zelf, en niet in dienst van de verkoop.''
Door de Gouden Uil is het publiek van Verhelst explosief gegroeid. Dat heeft
grappige en vreemde effecten. ,,Tongkat is een salontafelboek geworden.
Keurige burgermannetjes kregen het onder ogen die er helemaal niets mee
konden.
Sommigen zijn zich dood geschrokken toen zij het boek opensloegen. Anderen
vonden het nodig om mij schuimbekkend te laten weten dat zij het boek hadden
verscheurd, vertrapt, op de brandstapel gegooid. Als ik zo'n idioot aan de
lijn had gehad en kalm de hoorn weer neerlegde, dacht ik: mijn leven heeft
zin gehad.''
Het is de levensvraag voor een schrijver: kun je van je eigen,
hoogstpersoonlijke werk leven? ,,Het is een groot dilemma,'' geeft Meijsing
toe. ,,Je moet schrijven om aan je geldje te komen, maar je mag alleen het
beste schrijven dat je kunt opbrengen, zonder in te spelen op wensen of
verwachtingen van het publiek. Zoals mijn grote voorbeeld placht te zeggen:
je kunt geen echte schrijver zijn als je niet met je rug tegen de muur
staat, als je geen honger hebt gekend. Ik sta nog steeds met mijn rug tegen
de muur. Zo ervaar ik dat althans. Maar ik kan terugkijken op een vruchtbaar
en leerzaam leven. Wat ik gedaan heb, is goed en blijft goed. Daarin ben
alleen ik jury en rechter.''
Toch nog een beetje trots op het gouden uilenbeeldje? ,,Ze staan boven op
mijn boekenkast, terwijl de AKO-oorkonde ingelijst in de keuken hangt als
een slagersdiploma voor goede hausmacher,'' zegt Meijsing. Anne Provoost
vond op een antiekmarkt een mooi, oud goudkleurig kooitje, waar de Uil
precies in paste. ,,Hij zit zó mooi gevangen, je moet hem eens komen zien.''
Meijsing grinnikt. ,,Mooie beeldekens trouwens, loodzwaar en buitengewoon
geschikt om iemand de hersens mee in te slaan.''