| |||
Nieuws Auteur |
Dichterlijke aanklacht met urgentieUit Meander van 30 december 2024 Lees de bespreking op de website van Meander De Vlaamse Anne Provoost is van vele markten thuis; zij schreef zowel romans als essays en korte verhalen, en in al deze categorieën werd haar werk bekroond: De Gouden Uil, de Woutertje Pieterse Prijs, Zilveren Griffels en tot tweemaal toe de Gouden Zoen. In 2022 debuteerde zij als dichter met de bundel Krop, die ook al positief werd ontvangen. En nu dan haar tweede dichtbundel Decem met als niet mis te verstane ondertitel Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers. De bundel bestaat uit lange verhalende gedichten die in het Latijn zijn genummerd van ‘nullus’ (nul) tot en met ‘decem’ (tien). Getallen dus i.p.v. woorden als titels, wat zou kunnen duiden op het ontmenselijken van asielzoekers tot nummers in plaats van mensen in nood. De inhoud gaat over een bootvluchteling, die de ‘getroffene’ wordt genoemd. Hij is nog jong, twintig jaar, en probeert samen met zijn hoogzwangere vrouw op een overvolle, wrakke boot over te steken naar Europa. Uit ‘nullus’: we doorwaden de zee waar het kalm is De boot lijdt schipbreuk en de jongeman weet zich, al kan hij niet zwemmen, te redden. Zijn vrouw echter niet. Het rouwproces van de man door het verlies van vrouw en kind is hierna de leidraad in de verzen; de ondertitels ervan verwijzen naar de shock, het ongeloof, een ontkenningsfase, de woede, het schuldgevoel, een depressie, de aanvaarding en tenslotte de heropstanding. In ‘quattuor’ wordt de ontkenningsfase en verdringing beschreven en probeert de getroffene een nieuwe versie van de gebeurtenissen te formuleren. Hij moet tenslotte een geloofwaardig relaas aan zijn ondervragers kunnen overleggen om hen te overtuigen van zijn recht op asiel. onze antwoorden zijn automatisch genummerd In het vijfde gedicht ‘quinque’ realiseert de getroffene dat de ramp echt heeft plaatsgevonden en ontsteekt hij in woede door de ondervragingen van de asielverstrekkers: in het land van de struisvogels zitten alle ogen vol zand Het gedicht ‘sex’ (zes) behelst de meestal vergeefse pogingen van asielzoekers de ondervragers te overtuigen van hun recht op asiel. Die halen elk narratief onderuit: hij zwaait met een folder In het zevende gedicht ‘septem’ wordt de getroffene gekweld door schuldgevoel en in ‘octo raakt hij depressief door wanhoop en verdriet: ze draaien je ziel uit elkaar en zijn klaar In ‘novem’ probeert de getroffene aan zijn pijn te ontsnappen door zich in dromen en fantasieën te verliezen en na de aanvaarding van zijn toestand stelt hij zich in ‘decem’ weer enigszins open voor de buitenwereld, praat hij met anderen in de opvang en blijft hij ondanks het uitzichtloze van zijn situatie hopen op een vluchtelingenstatus. Een zeer sterke bundel met name door het beeldend taalgebruik, maar de poëzie is ook en vooral een aanklacht waarvan de urgentie onmiskenbaar is. Je zou willen dat deze bundel verplichte literatuur is voor allen die zich bezig houden met het asielbeleid. ![]() Hoofdpagina's: ZonKijken | Arkvaarders | Roos&zwijn | Vallen | Grindewal | Springdag | Beminde Ongelovigen |