| |||
Nieuws Auteur |
Anne Provoost kruipt in het hoofd van een bootvluchtelingGazet van Antwerpen, 27 september 2024 Naar het artikel op de website van GvA (betaalmuur) Er mogen op zee geen doden meer vallen “Migratie is een natuurverschijnsel, geen ramp die je met verkiezingen kan oplossen. Migratie is gewoon een feit waarmee we moeten leren omgaan.” Auteur Anne Provoost kruipt voor haar tweede dichtbundel Decem, Ongelegenheidsgedichten voor Asielverstrekkers in het hoofd van een bootvluchteling die botst met de hardheid van het asielbeleid. De Borgerhoutse auteur Anne Provoost heeft iets met vluchtelingen. Ze is opgegroeid met de vluchtverhalen van haar grootmoeder, en later, als moeder, raakte ze geďntrigeerd door de vrouwen en die kinderen die op de vlucht waren voor de Balkanoorlog. Met haar nieuwe dichtbundel duikt ze in het verhaal van een vluchteling die op zee zijn vrouw en ongeboren kind moet achterlaten? “Ik ben al vele jaren bezig met het schrijven van een roman over mijn grootmoeder die tijdens de Eerste Wereldoorlog als achtjarige samen met duizenden andere kinderen naar Frankrijk is moeten vluchten weg van de frontlijn na de eerste gasaanval in Ieper. Ook aan het begin van de Tweede Wereldoorlog heeft ze zich, zwanger van mijn het jongste zusje van mijn moeder, moeten klaarmaken om te vluchten. Door die verhalen over mijn familiegeschiedenis ben ik al van kinds af bezig met de vraag wat ik zou doen als ik zelf zou moeten vluchten. Een groot deel van mijn familie is trouwens uitgezworven naar de VS, Canada, Frankrijk. Niet als oorlogsvluchtelingen, maar als gelukzoekers. Migratie is eigen aan economische groei: mensen gaan naar plaatsen waar ze kunnen werken. Migratie is van alle tijden, alleen werd het vroeger niet gedramatiseerd zoals nu. Deze dichtbundel, die niet over mijn grootmoeder gaat, maar over een eigentijds oorlogsslachtoffer, is een manier om met poëzie de shock weer te geven van mensen die hun land ontvluchten, in de hoop een beter leven te kunnen leiden.” Verkiezingen De dichtbundel is bestaat uit lange gedichten, genummerd in het Latijn om het administratief karakter van een asielaanvraag te benadrukken. De ik-persoon is een jongeman die samen met zijn vrouw en ongeboren kind in een gammel bootje de Middellandse Zee oversteekt naar Europa. Het bootje kapseist onderweg, de man kan zich ternauwernood redden, zijn vrouw niet. In de gedichten doorloopt hij de tien fazes van een rouwproces om het verlies van zijn vrouw. Zijn verhaal klinkt nadien natuurlijk onwaarschijnlijk, en hij vertelt het onsamenhangend want hij begrijpt de taal niet en is in de war. Met als resultaat de afwijzing van zijn asielaanvraag. “Na de uitslag van de Nederlandse verkiezingen en met het vooruitzicht van de verkiezingen in België zag ik de urgentie om een weerwoord te bieden op het demoniserende taalgebruik dat wordt gehanteerd als het over vluchtelingen gaat. Er wordt gesproken over een stroom, een tsunami van vooral moslims die ons alles zullen afpakken. Met vrouwen en kinderen leven we nog mee, maar mannen worden gezien als een groot gevaar. Door zo’n discours, ontmenselijk je de vluchtelingen waardoor het lijkt alsof we zijn vrijgesteld van het bieden van hulp. Anne Provoost hoopt met de gedichten het standpunt te verschuiven naar dat van de vluchteling. “Migratie is geen ramp, maar een feit zoals een natuurverschijnsel, we moeten er mee leren omgaan. Uiteraard zijn er de problematische kanten van migratie, maar die los je niet op door pushbacks of mensen op zee en in de woestijn te laten sterven. Migratie zou geen topic mogen zijn in de campagne van de lokale verkiezingen, het is immers een utopie te denken dat we het op dit niveau kunnen oplossen. Rechts ziet alleen de problemen, links alleen de opportuniteiten, de realiteit is een mix van allebei.” “Ik heb met poëtische fictie geprobeerd de lezer mee te nemen in het hoofd van een vluchteling, van een mens die ondanks dat hij alles is verloren toch blijft hopen op een beter leven. We moeten stoppen met dat demoniserende discours, want zo blijven we mensen de dood injagen. Er mogen op zee geen doden meer vallen. En misschien kan de lezer niet navertellen wat de ik-persoon precies voelt of ervaart-, want ik koos voor een aparte vorm, en poëzie laat zich niet samenvatten, maar ik hoop wel dat de tekst helpt om ons te herinneren aan hoe ontwricht we kunnen raken als we rouwen, en welke pijn beleid kan veroorzaken.” Hoofdpagina's: ZonKijken | Arkvaarders | Roos&zwijn | Vallen | Grindewal | Springdag | Beminde Ongelovigen |