Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Interviews

Het Vrije Woord, tijdschrift van de Humanistisch-Vrijzinnige Beweging, september-oktober-november 2006

Vallen. Over slordig en extreem denken

Anne Provoost:
"Vallen gaat over een jongen die op een dag beslist zijn haren kort te knippen, een wapen koopt, en korte tijd later onomkeerbare schade aanricht. Ik schreef het verhaal geruime tijd geleden, maar door wat er recent in Antwerpen gebeurde, kwam het weer helemaal voor mijn geestesoog.

Het boek heeft de structuur van een klassiek Romeo en Juliet-verhaal, maar wat mij bij het schrijven vooral interesseerde waren de valkuilen van het slordige denken: wie geen standpunt inneemt en zijn eigen normen niet bevraagt, is een makkelijk slachtoffer voor mooipraters met extreme opvattingen.

De lezer is getuige van hoe het ik-personage Lucas door gebrek aan visie en durf meegesleurd wordt in het gebruik van geweld, en uiteindelijk een keuze moet maken die fataal is voor het meisje Caitlin, van wie hij houdt. Caitlin wil danseres worden, maar zij ziet haar toekomst in rook opgaan wanneer ze in dat 'ongeval' haar voet verliest.

Dit boek gaat over extreem denken in het algemeen. Nationalisme, fundamentalisme en raciale onverdraagzaamheid waren op het moment dat ik dat boek schreef ontwikkelingen die mij alarmeerden. Vele jaren later is mijn bezorgdheid hierover alleen maar groter geworden. Gebrek aan solidariteit is naar mijn gevoel het meest zorgwekkende gevolg van ons geloof in onze maakbaarheid. Doordat we denken dat iedereen zijn lot zelf in handen heeft, hebben we geen begrip voor wie geen vat op zijn leven krijgt. Deze ontwikkeling hangt samen met de steeds pregnantere aanwezigheid van de media in ons denken: iets bestaat maar als het door de media gecoverd wordt. Verslaggeving deelt mensen op in winnaars en verliezers.

Bij het schrijven van Vallen heb ik vooral genoegen beleefd aan het bedenken van de plot. Er is niet alleen het liefdesverhaal en het verhaal van Lucas en zijn extremistische vrienden Benoît en Alex, maar ook dat van zijn grootvader en het tragische voorval tijdens de tweede wereldoorlog. De gebeurtenissen uit het verleden van zijn grootvader zijn voor Lucas verborgen gehouden, dat maakt hem onzeker en weifelachtig. Precies omdat Benoît en Alex op een reeks ingewikkelde vragen een relatief eenvoudig antwoord kunnen geven, komt Lucas in de verleiding om met hen op te trekken.

Wat mij aan Benoît en Alex boeit is hun retoriek: de manier waarop ze met misleidende logica cirkelredeneringen maken en sociale problemen toeschrijven aan migranten. Ik wilde onderzoeken hoe het komt dat wat ze zeggen plausibel klinkt en overredingskracht heeft. Ook de manier waarop Benoît doet alsof hij Lucas' advies vraagt interesseert mij. Veel van zijn vragen en verzoeken zijn in feite bevelen. Het is een manier van praten die ik in het leven van alledag dikwijls ontmoet en die me intrigeert. Alex is de handlanger van Benoît. Hij is de specialist van de boutades. Boutades klinken meestal goed, maar kloppen zelden. Met zijn clichés maakt hij echte gesprekken onmogelijk.

Ik heb het verhaal gelokaliseerd in een Franstalige omgeving waarvan niet duidelijk is of het Wallonië, Frankrijk of om het even welk ander Franssprekend gebied is. De setting is vaag gehouden om aan te geven dat de gebeurtenissen zich om het even waar zouden kunnen voordoen. De roman speelt zich niet in Vlaanderen af omdat de verhaaldraad een dichtbebost, bergachtig landschap noodzakelijk maakte.

Mij is dikwijls gevraagd hoe ik iets kon schrijven dat zo wreed en triest is. Er zitten heel zeker harde passages in. Ik denk dat het minder erg is om dit soort passages te schrijven dan om ze te lezen; de lezer voelt zich namelijk machteloos tegenover wat er gebeurt. Wellicht vond ik het noodzakelijk een schokreactie te veroorzaken. Hoewel de ontwikkeling in het verhaal bij momenten gruwelijk is, is dit geen fatalistische roman. Lucas maakt fouten, maar hij is jong en begint opnieuw. Hij gaat op zijn bek maar krijgt krediet. Dat is wat literatuur kan doen: je maakt zichtbaar hoe iemand vergissingen begaat, maar doordat je in de huid van het personage zit, blijft er dat mededogen, die hoop op herstel. In die zin kan literatuur een middel zijn om toch je solidariteit met de ‘losers’ van onze maatschappij te behouden. In de werkelijkheid zie je dikwijls dat het anders loopt: de publieke opinie trekt de handen van de dader af. Een keer de dader is veroordeeld, denkt men dat het probleem is opgelost. Op die manier blijven er nieuwe daders aantreden.

Ik herinner me dat ik bij het schrijven van deze roman graag het beeld van de wespenval voor ogen hield: je weet hoe je erin raakt, maar je komt er niet meer uit. Zoals de retoriek van mijn personages werkt, zo wilde ik ook dat het verhaal functioneerde: als een val, zonder weg terug. Mensen vragen me waarom de voet van Caitlin er af moest. Kon ik mijn punt niet maken met een lichtere verwonding? Voor mij was een lichte verwonding niet voldoende, omdat je dan toch het gevoel behield dat er herstel mogelijk was. Ik wilde het in dit boek hebben over onherstelbare schade, over no way back.

'Je moet jongeren duidelijkheid geven, en hoop,' zeggen mensen soms tegen me nadat ze Vallen gelezen hebben. 'Misschien in het leven,' antwoord ik dan, 'maar niet in de literatuur.' Wat heeft de lezer aan een schrijver die het leven in zijn verhalen simplificeert? Hij voelt meteen dat er geen inzicht wordt verschaft, maar geruststelling. Geruststelling bij tijd en wijle is noodzakelijk, zonder gevoel van veiligheid kan een kind of een jongere immers niet wortelen. Maar als we alleen maar geruststellen, dan wordt sussen een gewoonte. Sommige waarheden zijn nu eenmaal verontrustend.

Ik geloof niet dat jongeren door het lezen van dit soort boeken pessimistisch worden, of neerslachtig, of verward. Door de zoektocht te laten zien, leg je de waarheid in de toekomst. Dat is de hoop die schrijvers bieden: we vertelden het verhaal, en zelfs al klonk het somber, in het nemen van de moeite ligt het geloof dat, ook al is er geen waarheid, je ernaar op zoek kunt. Dan zeg je eigenlijk: de waarheid is er nog niet, ook niet voor de volwassen schrijver. Zelfs als ze nooit gevonden wordt, is de zoektocht erheen al de moeite. Dat lijkt me een stuk geruststellender dan het gevoel dat ze er al is, die waarheid-met-hoofdletter, maar dat je nog te jong bent om ze te kennen."