| |||
Nieuws Auteur |
InterviewsVPRO-gids, 20 juni 2007 Anne Provoost over houtwormen, ratten en kinderenHet verwoorden van het onverwoordbare In de zon kijken heet de vijfde roman van de internationaal bejubelde Anne Provoost. Verschenen Vallen, De roos en het zwijn en De arkvaarders nog als jeugdboeken, In de zon kijken wordt als roman voor volwassenen uitgebracht. Het is het verhaal van Chloë, die met haar ouders en halfzus op het Australische platteland woont. Wanneer haar vader van zijn paard valt en sterft, probeert haar moeder het bedrijf draaiende te houden, maar omdat zij lijdt aan een oogziekte die haar langzaam het zicht ontneemt, moet het gezin zich staande proberen te houden en de plannen aanpassen. In de zon kijken heeft een ongebruikelijk vertelperspectief; de ik-persoon Chloë spreekt in de tegenwoordige tijd, waardoor je je als lezer heel dichtbij haar waant. Maar omdat ze nog jong is, een jaar of acht, begrijp je vaak ook meer dan zij. De Vlaamse Provoost beheerst bovendien als geen ander de kunst van het weglaten. Prachtig is het moment waarop grote zus Ilana de striemen op Chloë’s vingers ontdekt. Hoe komt ze daaraan? ‘Ik moet mijn vingers in de lade van de keukentafel stoppen als ik sommen maak. Anders ziet ze niet of ik niet op mijn vingers tel.’ Verder niks. Maar onmiddellijk zit je in die rommelige keuken waar een bijna blinde moeder probeert greep te houden op haar leven en dat van haar kind. ‘Voor mij was het vertelperspectief het uitgangspunt van dit boek,’ vertelt Provoost, ‘vanaf het begin wist ik dat ik mezelf problemen op de hals haalde met die tegenwoordige tijd. Ik heb hier diep over nagedacht, en er met de eerste lezers van mijn manuscript uitgebreid over gepraat. Ik was geïnteresseerd in die erg directe vertelwijze omdat hij refereert aan de filmkunst, ik zocht naar een soort ooggetuigengevoel. Een verleden tijd is epischer, maar minder direct, dus die keuze moest ik maken.’ Eén van de dingen die het boek typeren, is een mildheid van zowel de moeder als de dochter? ‘Dit boek gaat over de levensfase waarin een mens al behoorlijk complex kan denken, maar voor zijn denken nog niet veel woorden beschikbaar heeft: de kindertijd. Als schrijver kom ik mijn hoofdpersonage ter hulp en bied haar de woorden die ze nog niet heeft. Ik ga ervan uit dat het gevoelsleven van een kind niet moet onderdoen voor dat van een volwassene: ook kinderen voelen rouw en verdriet heel duidelijk aan. Wij onderschatten kinderen omdat we uitgaan van wat ze zeggen. Kinderen voelen die vooringenomenheid. Ze weten dat er van alles is dat ze niet gezegd krijgen en daarom gaan ze allianties aan met bijvoorbeeld dieren, want ze herkennen de onmacht: “Jij hebt ook van alles in je kop maar je kunt alleen waf waf of miauw miauw zeggen.” Ik heb het dan ook dikwijls over dieren in het boek.’ ‘Het verbaast me dat ik in het literaire debat nog altijd vragen hoor zoals: wie is er aan het woord, en kan een kind dit wel denken? Het eerste hoofdstuk van A History of the World in 10½ Chapters van Julian Barnes is geschreven vanuit het standpunt van een houtworm. Günter Grass laat in De rattin pagina’s lang een rat aan het woord. Literatuur gaat over het verwoorden van het onverwoordbare, het geven van een stem aan iets of iemand die er geen heeft, in mijn geval een kind. Het ontbreekt haar aan context, niet aan een gevoelswereld of denkvermogen; een kind is toch niet minder slim dan een rat of een houtworm? Voor mij gaat dit boek vooral over hoe je in het leven vertrekt vanuit een hoop plannen, maar hoe je die plannen telkens weer moet bijstellen. Dit overvalt vooral de moeder, maar haar dochter realiseert zich dat evengoed. De tijdsbeleving van Chloe is helemaal anders dan die van haar moeder. Voor Chloe staat de tijd stil, haar leven lijkt bevroren, en dat voel je als lezer. Haar moeder realiseert zich vooral dat de klok tikt, dat wat is gebeurd onomkeerbaar is.’ ![]() Hoofdpagina's: ZonKijken | Arkvaarders | Roos&zwijn | Vallen | Grindewal | Springdag | Beminde Ongelovigen |