Tekst gebaseerd op een interview met Terloops, een magazine van de Antwerpse Jeugddienst.
Thema: jeugd en jeugdliteratuur
De Roos en het Zwijn en Vallen horen volgens vele mensen uit de geletterde sector in de jeugdafdeling thuis. Jammer nochtans voor de volwassen boekenwurm die om die reden haar werken op de boekenplank van bib of winkel laat staan, want ook voor ex-jongeren garanderen ze uren leesplezier. Anne Provoost blijkt dus zowel een jong als een volwassen publiek aan te spreken.
Vele mensen uit de literaire en journalistieke wereld beschouwen u als jeugdauteur. Bent u het daar mee eens?
Als ik aan een boek begin ben ik vooral bezig met hoe het verhaal zich aan mij aanbiedt en wat de sfeer is die er omheen hangt. Ik wil bij elk verhaal een vertelstem vinden die aansluit bij de inhoud van wat ik te zeggen heb. Daarbij denk ik geen moment aan de leeftijd van de persoon die het boek zal lezen. Ik wil iets delen met de lezer, maar zonder me een voorstelling te maken van hoe oud die zal zijn.
Je kan je afvragen of het als jeugdauteur niet moeilijk is om specifiek voor een doelgroep van een bepaalde leeftijd te schrijven. Je kan daarbij meteen ook de vraag stellen: wat is 'jeugd'?
Ik geloof wel in een bepaalde fasering in de leesvermogens van de kindertijd tot een jaar of twaalf. Maar vanaf die leeftijd moet je de indeling afschaffen, denk ik, in ieder geval wat het lezen betreft. Dan zijn de interesses en de achtergrond van de kinderen te uiteenlopend. Sommigen kunnen op hun twaalfde al de stap naar de volwassenliteratuur maken, terwijl andere daar op hun zestiende nog niet aan toe zijn.
Dat heeft dan niks met hun leeftijd te maken maar meer met hun sociale achtergrond, met de context waarin ze leven. Lezen ze thuis? Zien ze thuis lezen? Werden er verhalen voorgelezen? Hebben ze geleerd verhalen te interpreteren? Is er een verhaalcultuur in hun omgeving?
Waarom blijft men u dan, denkt u, een beetje hardnekkig het predikaat 'jeugdauteur' geven?
Ik schrijf heel graag over jonge mensen. Waarbij ik dan altijd denk: dit kan ook voor jonge mensen zijn. Het is dan eigenlijk de buitenwacht die zegt: daardoor ben je jeugdauteur. Mijn keuze om voor jonge mensen te schrijven heeft bijna uitsluitend te maken met het feit dat ik dat zo'n interessante levensfase vind. Ik vind de wendbaarheid op die leeftijd zo spectaculair. De flexibiliteit van jongeren, de snelheid waarmee ze bijvoorbeeld van leef- en kledingstijl kunnen veranderen, fascineren mij.
Volwassenen verstarren in hun manier van leven, denken en voelen naarmate ze ouder worden?
Er is de neiging van volwassenen om de jeugd op te hemelen. Of van de jongeren om te zeggen: wij zijn tenminste nog… Nee, alles heeft zijn tijd. Maar als auteur vind ik die levensfase heel interessant. De keren dat ik mijn personages de leeftijd van 22, 23 jaar meegaf merkte ik bij het herschrijven van versies dat ik toch weer uitkwam bij een jongere leeftijd.
En wat boeit u dan zo in die jeugd?
Het seksuele ontluiken, de eerste liefdes en alles wat daarmee gepaard gaat, de zucht naar vriendschap, hoe de wereld nog kan daveren op die leeftijd omdat iemand iets lelijks zegt over jou, dat zelfbeeld dat nog zo wankel is, en ook de vraag naar: wat ga ik zijn? Wat heeft het leven voor mij in petto, hoe ga ik wonen, wie zal mijn partner zijn?
Die broze en toch intens beleefde innerlijke wereld van de aankomende volwassene komt heel sterk tot uiting in uw roman Vallen. Dit werk wordt trouwens ook weer beschouwd als een boek voor jongeren. Na het lezen had ik de indruk dat het werk zich evengoed tot een ouder publiek richt en dat volwassenen meer de gelaagdheden, de subtiliteiten zouden begrijpen.
Dat denk ik niet. Ik denk dat dat bij de volwassenen even uiteenlopend is. Eigenlijk maak ik niet veel onderscheid tussen volwassenen en jongeren. Volwassenheid bestaat niet voor mij. Ik heb eerder het gevoel dat je altijd maar verder en verder naar een volwassen vorm evolueert. Eigenlijk ben je het meest volwassen op het moment dat je je laatste adem uitblaast. En alle stadia daarvoor zijn groeiprocessen.
Als je jongere-af bent, ben je dus niet per definitie volwassen, maar moet je jong genoeg blijven om te blijven leren en groeien?
Het verbaast me altijd als iemand de houding heeft van: ik weet overal van af, ik heb alles wel zo'n beetje gezien. Daarmee zeggen ze: ik hoef mijn mening niet meer bij te stellen; ik hoef zelfs niet meer te studeren en of mij nog te vormen, want ik heb al school gelopen.
Nu zijn er ook jongeren, en zelfs kinderen, die hunkeren naar die volwassen wereld, dat volwassen-zijn; misschien vanuit de onterechte indruk dat volwassenen alles mogen en alles kunnen.
Ik herinner me dat ik als kind heel sterk hunkerde naar volwassen zijn. Omdat ik wou dat mijn leven begon. En ik had het gevoel dat ik, zolang ik jong was, aan het wachten was. Mijn zoontje van acht heeft dat ook: die wil er aan beginnen. "Hoe lang is het nog voor ik groot ben?" is een vraag die hij regelmatig stelt. Mijn dochtertje heeft dat dan weer niet. Die geniet van ieder ogenblik.
Ziet u het als een soort taak voor een jeugdschrijver om levenservaringen over te dragen aan jongeren? Bijvoorbeeld het tijdsgevoel dat bij jongeren anders is dan bij volwassenen?
Ik zou wel een stuk kunnen schrijven over een moeder die tegen haar dochter zegt: "Weet je wel dat jouw tijdservaring anders is dan de mijne?" Maar ik ga dat dan niet schrijven met de bedoeling dat aan jongeren duidelijk te maken, wel omdat die conversatie me boeit. Je kan zoiets trouwens niet duidelijk maken. Ik denk dat ik dit aan mijn eigen kinderen zou zeggen omdat ik het met hen graag over die dingen heb en denk dat het voor hen interessant is, maar mijn lezers voed ik niet op, dat is dus anders.
Wat vindt u van het verplichte literatuurlijstje op de middelbare school?
Ik vind dat je jongeren best kan vragen om boeken te lezen. Dat ze hun neus ophalen voor lezen heeft vaak te maken met het onderwijssysteem waarin ze zitten. In heel wat scholen slagen leraren en leerlingen er niet in om elkaar te begeesteren op de één of andere manier. Elke opdracht, ook een leuke, wordt op die manier schools. Ik denk dat er heel wat manieren zijn om lezen zo aan te bieden dat het aantrekkelijk wordt.
Hebt u misschien enkele voorbeelden of suggesties?
Een leraar dient in te spelen op wat er bezig is; hij moet zijn leerlingen goed kennen; hij moet weten waarin ze geïnteresseerd zijn; hij moet ook weten wat voor soort boeken er bestaan. Hij kan desnoods op een plompverloren ogenblik een hoofdstuk uit een interessant boek voorlezen en dan op een geschikt moment stoppen. Als de nieuwsgierigheid van de leerling gewekt is, kan de leraar voorstellen het boek thuis verder te lezen. Je kan op een schooluitstap zeggen: ik ken een roman die over deze plek gaat, of over de historische figuur waarvan je hier een standbeeld ziet. Of je kan naar een film gaan die op een boek is gebaseerd en dan de verschillen bespreken. Het is de kracht van een goede pedagoog om de honger naar meer kennis en kunde op te wekken door zijn eigen begeestering.
Als ik mij afvraag waarom ik vind dat jonge mensen zouden "moeten" lezen, dan vraag ik mij af waarom ik zelf lees. Om van mooie zinnen te genieten? Om een verhaallijn te ontrafelen? Dat zijn twee goede redenen, maar ik lees ook omdat ik mij in andere mensen en situaties wil verplaatsen. Lezen doe je om je perspectief te verbreden. Om even uit je eigen geest en zijn denkbeelden te stappen.
Denkt u dat jongeren gevoeliger zijn voor propaganda dan volwassenen?
Denken dat volwassenen immuun zijn voor propaganda zou ik een grove overschatting van volwassenen vinden. Ik schrijf een boek als Vallen niet omdat ik denk: even uitleggen aan de jonge lezer wat propaganda is. Nee, een onderwerp interesseert me en daarom wil ik het erover hebben. Niet omdat het voor de lezer interessant is, maar omdat ik het zelf wil begrijpen. Als het-interessante-voor-mij ook de interesse van anderen kan opwekken, is dat alleen maar meegenomen.