Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Mededelingenblad van de Leuvense Germanisten

Jaargang 12 (1999)

ANNE PROVOOST (promotie 1986):
"Germanisten weten hoe ze moeten schrijven, maar niet waarover"
Anne Provoost

Door te lezen leid je meerdere levens, je wordt mensen die je niet bent. Dat is de essentie van literatuur. Dankzij boeken heb ik veel meer dingen mentaal meegemaakt dan ik kan beleven. Het is waardevol dat er allerlei boeken bestaan. Ik heb ook niet het gevoel dat boeken met een filosofie, een boodschap, een probleemstelling beter zijn dan footloose, fancy-free boeken, maar ik persoonlijk kan er mijn pap niet mee koelen. Ik heb iets nodig waar ik mijn tanden in kan zetten.

Anne Provoost ontvangt ons in een met boeken volgestouwd bureau in het gezellige herenhuis in Borgerhout waar ze samen met haar man Manu Claes en haar twee kinderen woont: een paradijs voor boekenliefhebbers. Ze is momenteel hoogzwanger. Provoost studeerde Germaanse filologie te Kortrijk en te Leuven. Na haar studie volgde ze nog een jaar pedagogie omdat ze wist dat dat haar nog van pas kon komen bij het schrijven van kinder- en jeugdverhalen. In 1991 ontving ze de Boekenleeuw en de Interprovinciale Prijs voor Jeugdliteratuur voor haar debuut Mijn Tante is een grindewal. Met haar tweede jeugdroman Vallen sleepte ze de Libris Woutertje Pieterse Prijs voor kinder- en jeugdliteratuur, de Boekenleeuw, de Gouden Uil en de Zilveren Griffel in de wacht. Verder heeft Anne ook enkele kinderboeken en toneelstukken geschreven. Haar boeken zijn in het Engels, Duits, Zweeds, Noors en Deens vertaald.

Wanneer we Anne Provoost vragen een waardeschaal op te stellen van bronnen waaruit ze haar inspiratie put, vermeldt ze in de eerste plaats literatuur: "Onbewust sla ik alles op. Als er geen andere boeken zouden zijn, zou ik niet kunnen schrijven. Pas als ik lees, begin ik te fantaseren." Ze vindt het heel moeilijk enkel inspiratie te halen uit het visuele. Op de tweede plaats zijn kranten, tijdschriften en documentaire boeken voer voor haar verbeelding. Ook radio en televisie bieden een schat aan inspiratie. Helemaal onderaan de ladder komen Provoosts eigen belevenissen: ze schrijft helemaal niet autobiografisch. Zelf zegt ze dat ze helemaal niets beleeft.

Literatuur neemt een heel belangrijke plaats in Annes leven in. Het belang van lezen en literatuur in de opvoeding? "Door te lezen leid je meerdere levens: je wordt mensen die je niet bent. Dat is de essentie van literatuur. Dankzij het lezen van boeken heb ik veel meer dingen mentaal meegemaakt dan ik kan beleven. Ik heb niet het gevoel dat ik zoveel gemist heb." Anne beschouwt schrijven als een soort van wederdienst aan het feit dat er boeken bestaan. Ze wil haar steentje bijdragen. Daarbij komt nog de extra dimensie dat ze de lezer iets wil aanbieden. Zelf spreekt ze over "het element naar de andere toe, de behoefte aan communicatie." Zonder lezers zou Anne niet kunnen schrijven. Dat lijkt voor de hand te liggen, maar er zijn heel wat auteurs die beweren dat ze ook zouden schrijven als er geen lezers zouden zijn.

Om te kunnen schrijven, heeft Provoost een zeker schema nodig: "anders voel ik me verloren". Dat betekent echter niet dat daarvan niet afgeweken wordt naarmate het boek groeit. Bart Moeyaert, de auteur van "Duet met valse noten" - die nota bene Annes overbuur is, breit voort op een beeld. Schrijven zonder een bepaalde structuur, zonder echte plot zoals Monica Van Paemel of Paul De Wispelaere doen, vindt Anne echter griezelig. "Die auteurs voegen iets toe, laten het verhaal als het ware aanspoelen. Ik voeg iets in."

Mijn tante is een grindewal is concreet ontstaan toen Anne met haar man in de Verenigde Staten woonde. Claes wilde zijn Master of Arts in Amerikaanse literatuur behalen aan de universiteit van Minneapolis. Intussen wachtte Anne op een werkvergunning. Haar moeder stuurde haar een formulier voor een wedstrijd bij Infodoc waarbij de winnaar een prijs zou krijgen van 50.000 frank. Anne besloot het erop te wagen.
Het verhaal is ontstaan uit een boek dat zij als zestienjarige schreef: "een soort amoureus, melancholisch Die Leiden des jungen Werthers-achtig verhaal." Net zoals in Goethes bestseller stond daarin zelfmoord centraal. Provoost zag zekere parallellen tussen mensen die zich van het leven beroven en grindewallen die collectief zelfmoord plegen door te dicht bij de kustlijn te zwemmen. Het motief van zelfmoord is later op de achtergrond geraakt. De problematiek van incest en kindermishandeling bleek een veel intrigerender thema om verder uit te spitten: nog versterkt door het feit dat er toen nog niet zoveel boeken op de markt waren over sexueel misbruik bij kinderen.

Mijn tante is een grindewal is het verhaal van een incestueuze verhouding tussen vader en kind. De lezer krijgt hier niet zomaar een simplistische voorstelling van een van de meest hardnekkige taboes voorgeschoteld: de dader is niet de geperverteerde en totaal amorele schurk die op het einde van het verhaal in de gevangenis belandt. Integendeel: hij wordt op een zeer warm-menselijke manier geportretteerd als een volwassene die heel veel van zijn dochter houdt en met zichzelf in de knoop ligt. Het verhaal is er niet minder schrijnend of aangrijpend om. Provoost behandelt op een meesterlijke manier de complexiteit van de liefde-haatverhouding tussen vader en dochter.
Men kan zich daarbij de vraag stellen of pijn en incest thema's zijn voor jeugdliteratuur. Wanneer men dit onderwerp naar een jonge lezer wil brengen, moet een auteur wel degelijk rekening houden met de moeilijkheidsgraad, maar dan op het stilistische en het narratieve niveau. Bij voorkeur probeert de schrijver/schrijfster dan tijdsveranderingen te vermijden. Wat de verhaallijn en de complexiteit betreft, is Provoost er echter rotsvast van overtuigd dat er geen vereenvoudigingen aangebracht mogen worden. "Daar mag je niet gaan simplifiėren. Kinderen hebben door hoe ingewikkeld het leven is en dat er vragen zijn die men niet kan beantwoorden. Waarom zou men dan in boeken pasklare antwoorden geven en het leven simplifiėren? Een boek moeilijk maken wat de problematiek betreft, is juist tonen: "Kijk, dit is het leven. Zo zit het in elkaar."
Provoost houdt ook van krasse dingen: "Ik hou van causale verbanden zoals in de Angelsaksische traditie. Niet van boeken waar nu en dan eens iets in gebeurt en waarvan of waarin auteurs dan beweren dat het leven zo is. Dat is niet relevant voor literatuur. Ik wil weten: daaruit volgt nu iets. Zoniet raak ik gefrustreerd."

Provoosts visie op literatuur en het schrijven van boeken evolueert. Mijn tante is een grindewal heeft ze niet bewust voor een bepaalde doelgroep geschreven. Het verhaal is intuļtief gegroeid. Praten over leeftijd met betrekking tot lezen vindt ze trouwens irrelevant, zelfs ronduit belachelijk. "Moet men beginnen met Krantz of met Claus en op welke leeftijd? Dat zijn volslagen zinloze vragen die heel kunstmatig aandoen." Ze is er zich van bewust dat men zekere vakjes en traditionele indelingen nodig heeft, zoals in bibliotheken, maar het is haar probleem niet. Ze schrijft in een bepaald register, in een bepaalde moeilijkheidsgraad maar niet voor een bepaalde leeftijd. "Ik heb eerder de neiging te zeggen dat ik niet voor jongeren schrijf, maar over jongeren." Een boek een stempel willen opplakken, is afbreuk doen aan zijn veelzijdigheid. Dat is precies het gevaar dat men loopt bij het canoniseren van boeken. Tegen dit in vakjes opdelen van literatuur verzet ook Bart Moeyaert zich: de kunstmatige indeling zou opgeheven moeten worden. Schrijven is een engagement voor Provoost, een investering, een deel van haar leven. Tenslotte is ze twee tot drie jaar intensief met een boek bezig. Vandaar dat ze verlangt dat het aantrekkelijk, logisch en meeslepend is. Als er geen dilemma in haar boeken steekt, gaat ze zich snel vervelen in haar eigen tekst. Er moet een zekere complexiteit, een zekere uitdaging mee gepaard gaan en dan kom je als auteur natuurlijk terecht bij die taboe-onderwerpen waarvan iedereen vindt dat ze niet geschikt zijn om door jongeren gelezen te worden.

Provoosts nieuwe boek, een bewerking van de Schone en het Beest, heet De roos en het zwijn. Ook voor dit boek heeft ze zopas de Boekenleeuw gekregen. Het is het sprookje van een oogverblindend mooi meisje, een Sneeuwwitje uit het Antwerpse met een doorschijnende huid en bloedrode lippen. De lezer verliest zich in een fantastische sprookjeswereld: een wereld van elfen en engelen en toverachtige fenomenen. Hij reist voortdurend heen en weer tussen heden en verleden en tussen realiteit en wonderland. Het verhaal staat bol van symboliek en beeldspraak. Men zou kunnen stellen dat het boek te abstract en te moeilijk is voor jeugdige lezers. Provoost is echter niet van mening dat kinderen afgeschermd moeten worden in een soort van luilekkerland. Geen 'Jeugdland is Utopia' voor haar maar concrete problemen. "Als je niet schrijft over problemen wordt het zeemzoeterig. Meestal moet het ergens wringen, anders kan je niet schrijven." Elk drama draait rond een probleem. Dat betekent niet dat het boek enkel rond een zekere filosofie of een zeker probleem moet draaien of dat "footloose en fancy-free" verhalen daarom slechter zouden zijn. "Het is waardevol dat er allerlei boeken bestaan, maar persoonlijk kan ik er mijn pap niet mee koelen. Ik heb iets nodig waar ik mijn tanden kan inzetten, anders is het iets flinterduns waar ik mee bezig ben."

Dat De roos en het zwijn een keerpunt in Provoosts literaire carričre zou zijn, dat ze niet langer meer een les in haar verhalen zou steken, is onzin. Het is eigen aan haar romans dat er tegengestelde belangen zijn. Bovendien is het een volledig verkeerde opvatting dat sprookjes lichtvoetig zijn. De roos en het zwijn is een probleemboek net zoals Mijn tante is een grindewal en Vallen. Het conflict tussen mooi en lelijk wordt heel sprekend uitgebeeld. Het is een boek over sexueel ontwaken, over moederschap, over rijpheid en zoveel meer. Het verhaal vertelt dat er helemaal geen rechtvaardigheid bestaat. Het hoofdpersonage Rosalena is gedoemd eeuwig heen en weer te reizen tussen haar geliefde en haar kind. Rechtvaardigheid is iets wat je na kan streven maar niet kan bereiken. "De roos en het zwijn" is daar een sprekende illustratie van.
"In het leven moet je keuzes maken en die keuzes moet je aanvaarden, dat is levenswijsheid. Een waardevol en boeiend boek is een boek dat een thema behandelt dat zo complex is dat de schrijfster denkt dat ze er nooit meer uitkomt: racisme, liefde en verraad."

Wij vroegen ons af of de rol van de volwassene cruciaal is bij de beoordeling van een boek en of er niet te weinig kinderjury's zijn. Provoost antwoordt negatief op de vraag of ze een boek zou willen laten lezen door een kind voor het wordt uitgegeven - eventueel om reacties en respons te meten. Zou ze eventueel nog wijzigingen aanbrengen aan onduidelijke passages als blijkt dat een jeugdige lezer daar problemen mee heeft?
"Wie is dit kind? Is dit een kind wiens oordeel ik zo sterk vertrouw als het oordeel van mijn man of van mijn moeder? Bijvoorbeeld als een kind zou zeggen dat ze de verliefdheid tussen Caitlin en Lucas in Vallen explicieter wil, betekent dat dan dat ik de volgende keer explicieter moet schrijven? Neen, mijn esthetische waarde is het belangrijkst. Ik moet ermee bezig zijn. Het is een deel van mijn leven. Het taalniveau bij kinderen is zo verschillend: wat heb ik eraan om het te laten lezen door een kind? Iedereen is het erover eens dat mijn personages altijd maar ouder worden. Bij veertien moet men een onderscheid maken qua moeilijkheidsgraad, bij zeventien ineens niet meer. Compromissen qua taalgebruik at random: je hebt geen idee wie het taalgebruik aankan. De uitgever bepaalt meestal de leeftijd. Dat is echter uit de mode: na elf jaar gaat het niet langer meer om technische leesvaardigheid maar om cognitieve vaardigheid, om leeservaring. Misschien zou ik Mijn tante is een grindewal wel eens laten nalezen voor de sport".
Provoost gebruikt het beeld van een schoentje: "Dit zal het schoentje zijn dat kan worden aangetrokken door wie het past, niet omgekeerd. Als het de lezer niet aanstaat, dan moet hij of zij zich een andere schoen halen." Hetzelfde geldt voor jury's: eerst gaat ze na wie er in de jury zit en dan pas oordeelt ze of ze de kritiek waardevol vindt of niet. Indien ze met een negatieve recensie geconfronteerd wordt die getuigt van goede smaak en waarin de recensent zijn argumenten degelijk onderbouwt, dan is ze wel bereid die ernstig te nemen en er rekening mee te houden.

Wanneer we Provoost vragen of ze enkele goede tips heeft voor een beginnend schrijver of voor een germanist met ambities in die richting, moet ze even nadenken. Ze maakt nog steeds dezelfde fouten, zegt ze. "Alleszins veel lezen, veel schrijven en extra veel oefenen. Ook herschrijven, je niet laten ontmoedigen door het feit dat iets traag gaat. Verhaalwendingen in je boek durven steken. Ik schrijf zolang ik het waarschijnlijk vind".

Wat vindt Provoost eigenlijk van haar opleiding tot germanist? Was dat een goede voorbereiding op het schrijverschap? Provoost heeft een aversie tegen het traditioneel onderwijs. Haar beide kinderen zitten in het experimenteel onderwijs. "Een leraar vooraan die alles wil uitleggen, is op zich een complete misvatting. Je moet natuurlijk wel een zekere basis hebben". Ze vond het bijzonder jammer dat ze moderne en actuele romans pas op het einde van haar studie bestudeerde als "de taaie kost" achter de rug was. Een actuele roman kan je beter begrijpen omdat je nu leeft, naarmate je echter dieper in de geschiedenis gaat, heb je meer context nodig. Ook het leren van lijsten met namen vindt ze pedagogisch-didactisch totaal onverantwoord. Waarom geen selectie maken? Je krijgt als germanist natuurlijk wel een zekere ondersteuning die andere mensen op een andere manier moeten zien te verwerven. Je weet alleszins iets over de mechanismen, maar misschien is meer concrete kennis over het domein vereist. "Germanisten weten hoe ze moeten schrijven maar niet waarover". Anne heeft ruimschoots bewezen het allebei te kunnen. Geen doorsneegermaniste dus.

Elke Van Steendam

Bron: https://alum.kuleuven.be/germaanse/mededelingenblad/provoost.htm