| |||
Nieuws Auteur |
InterviewIsel, september 2009 ‘Een station is een soort heilige plek’Anne Provoost schrijft zowel historische als actuele romans. Boeken zoals In de zon kijken, De roos en het zwijn en De arkvaarders vielen verscheidene keren in de prijzen en zijn in vijftien talen vertaald. Ze is lid van de literatuurorganisatie PEN en van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hans Herbots verfilmde Vallen in 2001. ‘Ik zie deze kettingroman als een aaneenschakeling van knopen waarin je vast zit en waar je je uit moet bevrijden. Het is een sport à la Houdini.’ ‘Ik woon in de buurt van het station, vlakbij de nieuwe ingang aan de Lange Kievitstraat. Ik ben nogal veel stedenbouwkundig activisme bezig, dus ik heb de verbouwingen met argusogen gevolgd. In tegenstelling tot de heraanleg van het Kievitplein ernaast, dat wat mij betreft een behoorlijk mislukt project is, vind ik het station zelf een goed ontwerp. Er zitten wel een paar ergonomische fouten aan – je moet bijvoorbeeld een rare omweg maken om van de fietsenstallingen bij de loketten te komen – maar architecturaal vind ik de plek ook voor mensen die de trein niet gebruiken een bezoek waard. Dat een architect zoveel lege ruimte inkapselt heb ik een mooie oefening in architecturale kinesie gevonden. De gebruiker houdt contact met het wisselen van de seizoenen, maar hij wordt er niet door gehinderd. Door het station open te maken aan de Kievitstraat wordt een belangrijk stuk van Borgerhout ontsloten. Vroeger vormden de spoorweg, het station en de zoo voor onze buurt een onoverkomelijke barrière. Wat de dierentuin betreft blijft dat jammer genoeg nog altijd zo. Maar door de nieuwe stationstoegang woon ik plotseling op 150 meter van de trein die me naar Marseille brengt, of naar Londen, of naar alle andere plekken waar ik wil zijn. Zonder dat ik een verhuiswagen heb moeten laten komen ben ik ben verhuisd naar een spannender deel van de stad, zo voelt het althans. Voor de buurtbewoners was het prettig dat we van die ingrijpende verbouwing, zelfs de tunnels voor de TGV, relatief weinig last hebben ondervonden, omdat veel ondergronds gebeurde. Ik neem aan dit schrijfproject deel omdat ik een treinfanaat ben. Ik heb vijftien jaar geleden besloten om niet meer met de auto te rijden, en sindsdien doe ik langere afstanden met het openbaar vervoer. Ik vind in de treinwagon een soort hypnotiserende kalmte die ik nergens anders tegenkom. Stations fascineren me dan net weer vanwege hun drukte. Je bent er nooit alleen, maar toch voel je je lekker afgezonderd. Dat gemeenschappelijke doel – weggaan,onderweg zijn, terugkeren, de angst, de verwachting, de spanning die ermee gepaard gaat – boeit me. Een station is voor mij een heilige plek. Het Antwerpse lijkt zelfs letterlijk op een oord van devotie. Ik ben een overtuigde atheïst, maar ik hou van het kathedraalgevoel dat je zowel in het oude als in het nieuwe gebouw krijgt: die hoge plafonds, de stem die door de luidsprekers schalt, dat licht uit die reusachtige ramen, al die mensen met jassen en hoeden aan. Als daar in het Kievitstation nu ook nog wat plekken worden gecreëerd waar je rustig kunt gaan zitten, sluit ik niet uit dat ik daar geregeld met mijn laptop naartoe trek om te schrijven.’ ![]() Hoofdpagina's: ZonKijken | Arkvaarders | Roos&zwijn | Vallen | Grindewal | Springdag | Beminde Ongelovigen |