Evita, zomer 2001
Fragment
Kaat Schaubroeck
Het is altijd uitkijken naar nieuw werk van jeugdschrijfster Anne Provoost. Lang uitkijken, want een boek is al snel drie tot vier jaar onderweg. Maar binnenkort ligt De arkvaarders in de winkel, en bovendien komt Falling, de verfilming van Vallen uit. Het zijn dan ook spannende tijden ten huize Provoost.
Zo dicht bij de Antwerpse zoo woont Anne Provoost dat de giraffen er bij wijze van spreken in de tuin kunnen gluren. In die tuin huppelt dan weer een dwergkonijn rond, terwijl op de achtergrond de huisparkiet van zich laat horen. Daar moest wel een verhaal over de Ark van Noah van komen.
Wanneer we de schrijfster opzoeken, is ze volop bezig met de correcties aan De arkvaarders, en hoewel ze bij elk boek meer prijzen krijgt, blijft ook die allerlaatste fase een gevecht met het verhaal. Want zoals ze het talent heeft om een babbeltje te slaan met de buurvrouw die water komt halen en vervolgens haar zin weer exact daar oppikt waar ze hem heeft losgelaten, zo speelt ze ook tot op het laatste moment met de vele verhaallijnen.
Anne Provoost: "Ik heb wel telkens een aantal breekpunten, dingen die er echt in moeten. Bij Vallen is dat het ongeluk, waarbij Caitlins voet eraf gaat. Maar met alle nevenzaken - ik noem het pionnetjes - blijf ik spelen. Ik merk dat ik het nu ook weer doe, terwijl ik op tien dagen van deadline sta."
Hoe enerverend is het om nog eens door het verhaal te moeten ploegen?
Anne Provoost: "Dit is een heel wankele fase in het schrijven van een roman, want wat je ook doet, de hele tijd word je geconfronteerd met je tekortkomingen. Je laat de redacteur van de uitgeverij naar je manuscript kijken, omdat je je zelf onbehaaglijk voelt bij bepaalde stukken. En als je het terugkrijgt, staan er allerlei krulletjes in de kantlijn of iets als: 'dit stukje irriteert mij.' Vanochtend bedacht ik nog hoe eenzaam je je dan kunt voelen. In die zin is dit het minst leuke moment van het schrijven, maar tegelijk kom je ook steeds dichter bij een soort volledigheid. Ik ben uitgeput omdat ik van 's ochtends tot 's avonds achter mijn computer zit. Ik kan geen afspraken meer maken met vrienden, de kinderen moeten 's morgens snel naar de opvang en als ze 's avonds goed gegeten hebben, ga ik weer werken. Maar dat is veel minder dramatisch dan wanneer je een jaar gewerkt hebt aan een boek en dan vaststelt: het lukt niet."
Zoals het boek over Afrika, dat je al een paar keer hebt aangekondigd, maar dat er nog niet is gekomen?
Anne Provoost: Al mijn boeken ontstaan in verschillende fasen. Als het ene niet goed lukt, begin ik aan iets anders. En loopt dat weer vast, dan vind ik het geruststellend te kunnen zeggen: ik ga nog eens naar het vorige kijken. Vaak kun je daar dan weer mee verder op basis van wat je intussen hebt bijgeleerd. Dat Afrika-boek heb ik al twee keer opzij gelegd en het is nog niet gelukt om het te reanimeren. Erg hoor, want ik denk dat ik er intussen twee tot drie jaar aan gewerkt heb."
Een paar jaar geleden had je het in een interview al langs de neus weg over de ark van Noach. Blijven jouw thema's dan altijd zo lang hangen?
Anne Provoost: "Misschien nog frappanter is dat ik al naar Noach verwijs in De roos en het zwijn, een boek dat ik eigenlijk al vóór Vallen had geschreven. Ik weet dat ik toen al bedacht: ik wil daar iets mee doen. Als er een boek van mij uitkomt, dan mag je zeker zijn dat de thema's tot acht of tien jaar teruggaan, maar ik denk dat het bijna voor elke schrijver geldt. Als je ergens zo lang mee bezig wil zijn, dan moet het toch per definitie een onderwerp zijn dat dicht op je huid zit. Mensen zeggen me soms: jij schrijft themaboeken, geëngageerde literatuur. Maar dat heeft er niets mee te maken. Ik schrijf over onderwerpen die complex genoeg zijn om er lang mee bezig te zijn. Daar zit een engagement achter, maar dat betekent nog niet dat ik Vallen geschreven heb om iets te doen tegen het racisme. Je kunt hoogstens proberen racisme te verklaren voor jezelf, en dus ook voor een aantal lezers, die daardoor niet bekeerd zullen worden.
Heb je dan geen moment gedacht dat je op zijn minst de twijfelaars over de streep zou kunnen halen?
Anne Provoost: "Ik was eind de twintig toen, het was mijn tweede boek, en dan heb je echt nog het gevoel: dit maakt een verschil. Dat geloof ben ik verloren. Het heeft ook te maken met een zekere ergernis aan mensen die er spontaan van uitgaan dat hun boeken de wereld veranderen. Dat is ook iets wat je leert: hoe relatief literatuur is. De impact is bescheiden. Ik wil daar niet geringschattend over doen, maar ik vind dat het niet aan de schrijvers zelf is om het vak op te hemelen. Ik wil mensen die heel erg literatuurgericht zijn er toch aan herinneren dat we in een klein kringetje lopen."
Is het ook een vorm van bescheidenheid dat je teruggrijpt naar de grote verhalen, eerst naar De schone en het beest, en nu naar een bijbels verhaal?
Anne Provoost: "Het heeft wel te maken met het inzicht dat we als schrijvers wellicht niet veel nieuws meer zullen bedenken. Tegelijk geeft een bestaand verhaal me een keurslijf waaruit ik me moet redden, en dat vind ik een heel spannende manier van van schrijven. Bij een roman die je helemaal verzint, heb je geen beperkingen, maar juist daardoor loop je soms verloren. Ik vergelijk het met dit huis: het was een bewuste keuze een bestaande woning te kopen en geen nieuwbouw te zetten, want dan zouden er te veel mogelijkheden zijn geweest. Ik zou niet weten waar de keuken, de badkamer of de slaapkamer dan moesten komen. Ik ben geen kunstenaar die zich voor een blok klei kan zetten en beginnen. Ik heb een houvast nodig, van andere boeken, andere kunstvormen. Ik zie mijn soort kunst niet als een vorm van genialiteit. Het heeft meer te maken met werkkracht."
Je gaat vaak terug naar het verleden en je houdt van researchwerk. Schrijf je dan historische romans?
Anne Provoost: "Voor mij staat een sterk verhaal voorop, en ik plaats het graag in een historische context omdat ik die research zelf spannend vind. Maar bij De arkvaarders heb ik bijvoorbeeld wel opgezocht hoe zo'n boot toen gemaakt werd, terwijl ik heel goed weet dat het onmogelijk is een schip te bouwen dat het volledige dierenrijk kan bevatten. Of dat de kangoeroes onmogelijk aan boord konden raken, want de continenten waren toen allang op drift. Voor mij is het een sport: te doen alsof mijn neus bloedt als er historisch iets niet klopt, of een oogje dicht te knijpen voor de mythische kant, als mij dat beter uitkomt. Ik heb wel mijn best gedaan voor het bijbelverhaal. Er zijn een stuk of twee dingen waarvan je kunt zeggen: dit strookt niet helemaal met het verhaal in Genesis. Maar ik geef ze niet weg: de lezer moet ze zelf zoeken."