Lezingen

Nieuws
Werk
   -Alle
   -Ebooks
   -Luisterboeken
   -Bewerkt/Verfilmd
   -Vertaald
   -Bekroond

Auteur
   -Biografie
   -Bibliografie
   -Prijzen
   -Interviews
   -Standpunt
   -Dissertaties
   -Favorieten

Audio/Video
Foto's
Contact

Interviews

De Standaard Magazine, rubriek Jonge helden, 22 september 1995
Opgetekend door Christine Pannebakker

Wat je kunt, moét je doen
Anne Provoost, een schrijfster in de wereld tussen vier muren

Ze won de Libris Woutertje Pieterse Prijs, de Boekenleeuw en de Gouden Uil. Krijgt volgende maand de Zilveren Griffel. Maar: "Ik vind mijn schrijfplezier belangrijker dan het leesplezier van een ander."
Stilleven met Anne Provoost.

Ik wil mensen leesplezier geven. Maar niet ten koste van mijn schrijfplezier. Ik vind mijn schrijfplezier in feite belangrijker dan het leesplezier van een ander. Ik wil wel dat die twee elkaar ontmoeten, ergens halverwege, maar ben niet op zoek naar een compromis. Mijn taak is boeken schrijven. Niet: voor de klas staan of lezingen geven. Ik ambieer dat ook niet, daar zijn andere mensen voor.
Ik ben er altijd van uitgegaan dat een schrijver een zeer solitair leven leidt. Moet leiden. Ik probeer dat, ben erg honkvast, verlaat bijna nooit mijn huis. In een stad loop ik hopeloos verloren rond, zonder gevoel voor richting. Als ik een drukke agenda heb, kan ik niet werken. Om niet naar de wereld toe te moeten, doe ik er alles aan om de wereld in mijn huis te brengen.
Mensen verwachten wel dat ik mijn huis verlaat. Als je wordt ingedeeld hij de jeugdliteratuur, krijg je meteen een enorme verantwoordelijkheid toegeschoven. Je moet jongeren opvoeden, ze motiveren om te lezen. Ik heb dat nooit als mijn taak beschouwd. Ik wil niet achter mijn boeken aanhollen. Als ze niet uit zichzelf verkopen, moet de uitgever maar een stunt verzinnen en anders bloeden ze maar dood. Ik ga alleen naar lezingen als het voor mij interessant is: om de andere kant te horen. Maar zodra ik vind dat ik alle mogelijke kritieken, commentaren en opmerkingen heb gehoord, denk ik: dat boek is voorbij.
Belangstelling is flatterend, maar mijn boeken moeten worden gestreeld, niet ik. De bevestiging die je zoekt, krijg je alleen door weer een boek te schrijven. En inmiddels weet ik: ik kan schrijven. Dus moet ik mij daarmee bezighouden. Anderen hebben het vermogen jongeren aan het lezen te zetten, ik niet. Ik heb er geen tijd voor, geen energie."

"Ik schrijf over jongeren omdat ik ze boeiend vind. Het feit dat je op die leeftijd voortdurend kunt huppelen van mening tot mening. Je wordt niet ter verantwoording geroepen. Als volwassene wel.
Zelf was ik een erg ongeduldige tiener: ik wou groot zijn, hield niet van die leeftijd. Nu zie ik vooral de magie: overal staan er deuren voor je open. Toen ik zestien was kon ik in princiep nog trouwen met een man uit Nepal en daar een leven gaan opbouwen. De mogelijkheden waren legio. Maar naarmate je ouder wordt, gooi je deur na deur dicht.
Ik kan absoluut niet zeggen dat het me spijt. Integendeel - ik vind het een fijn gevoel. Op het praktische niveau heb ik mijn zoektocht gehad. Ik bedoel: ik weet dat ik een groot aantal jaren niet meer op zoek hoef naar een droomhuis of naar een partner. Dus in die zin, het klinkt heel oud, heb ik een aantal dingen waar ik tevreden over ben. Het is niet zo dat ik die files in mijn hoofd niet meer wil openen, maar ik verkeer in de gelukkige positie dat het niet meer hoeft.
Vrienden zeggen: je weet nooit zeker dat je altijd bij je man zult blijven. Je wilt toch nog wel eens in een ander land gaan wonen? Dan denk ik: nee, ik hoef niet noodzakelijk iets experimenteels te gaan doen.
Ik zou niet willen dat ik nog allerlei mogelijkheden had. Het zou me te veel energie kosten en ik doe juist alles om die op te potten. Als ik nu nog met relatieproblemen zou kampen of met grootse plannen rondlopen van: misschien moet ik dit of dat, dan schreef ik geen boek. Dan was ik bezig met leven. Nu probeer ik mijn leven op een kunstmatige manier tot stilstand te brengen. Het lukt niet, met kinderen. Maar eigenlijk streef ik naar dat solitaire, dat matig kabbelende leven waar veel mensen van mijn leeftijd mij om verwensen: hoe bestaat het, hoe burgerlijk! Je hebt nog dertig, veertig jaar voor je liggen. Mij geeft het juist een geweldige rust.
We hebben zoveel keuzemogelijkheden en het resultaat is dat we eigenlijk alles willen. Dat vind ik voor mijn generatie het hoofdprobleem. Ik wil alles en mensen verwachten alles. Als schrijver van romans moet je van theater weten. Je wilt kinderen, maar je moet ook reizen en heel veel uren schrijven. Vroeger volgden mensen een beperkt aantal sporen. Wij kunnen er talloze volgen. We willen alles en alles komt tot ons. We willen skiën, eens in ons leven parachute- of benjispringen.
Alles is binnen handbereik, waardoor ook alles een optie is. Maar ik besef ook dat het een luxeprobleem is van de middenklasse."

"De eerste nacht dat we in dit huis sliepen, heb ik urenlang met de gedachte gespeeld: misschien word ik ooit ziek en spendeer ik maanden in dit bed op deze plaats. Misschien sterf ik hier. En ik vond dat eigenlijk heel rustgevend. Misschien is het leven dat ik leid verbazend voor iemand van eenendertig. Ik vind niet dat het saai is. Voor mij gebeurt er ontzettend veel, maar dan in mijn hoofd.
Mijn man trekt mij soms bij de haren mee. Want reizen, ik doe dat graag, maar neem er het initiatief niet toe. Ik ben blij dat mijn man is zoals hij is. Hij kent het stratenplan van de steden waar we naar toe gaan uit het hoofd. Hij geeft me een bijzonder veilig gevoel. En ik ben iemand die erg op veilig speelt. Met veilig bedoel ik: alles doen om rust te bewaren. Willen weten wat je te wachten staat. In een vingerknip kunnen zeggen: hier ligt mijn schaartje, daar het snelverband. Als mijn kindje koorts krijgt kan ik blindelings de thermometer vinden.
Dat is voor mij het beangstigende aan reizen, aan wegtrekken van huis: je moet opnieuw gaan zoeken. Veel mensen vinden dat juist uitdagend, maar voor mij is het een verlies van energie. Ik ken mezelf op dat vlak. Ik steek veel energie in het verzamelen van gegevens: hoe kom ik snel bij de dokter, waar zijn de dingen die ik nodig heb om te overleven? Routinezaken waarvan ik blij ben dat ze als een automatisme in mij zitten. Ik zou dat niet graag meer afstaan."

"Ik had niet gedacht dat ik zo zou worden. Als ik aan de toekomst dacht, zag ik een heel ander leven. Ik trouwde op mijn tweeëntwintigste en ging met mijn man naar Amerika. Terug in België werd ons een drie-zes-negen-huurkontrak aangeboden.
Dat betekende minimaal drie jaar op dezelfde plek wonen, dat vond ik toen beangstigend.
Misschien heeft mijn levensstijl veel te maken met het feit dat ik ondertussen moeder ben van kleine kinderen. In de eerste periode is er maar één ding wat je interesseert en dat is de veiligheid van je kinderen. Toen ik borstvoeding gaf, was dat nog erger: mijn kind was nooit zonder mij, want het moest van mij leven. Ik was daarin heel gedreven. Bij andere vrouwen voelde ik weerstand. Die zeiden: je bent toch jezelf. Dat kind moet toch afstand van je leren nemen. Ja, dacht ik dan, maar nu nog niet. Ik heb er geen moeite mee dat je als jonge moeder een conservatieve reflex krijgt waarbij je veiligheid, rust en zekerheid wilt.
Toch kan ik heel slecht tegen lege momenten. Ik heb dat thuis meegekregen: de gedachte dat het grootste heil uit werken komt. En gedraag me daar ook naar. Ik doe altijd iets met mijn tijd. Bijna obsessioneel. Om vijf uur staan mijn kinderen weer voor de deur, dus moet ik voor die tijd werken. Het is niet zo dat ik wacht op inspiratie. 's Morgens ga ik zitten, geïnspireerd of niet en dwing mezelf om die bladzijde vol te krijgen."

"Toen u me vroeg voor Jonge helden, dacht ik: hoe zal ik zijn als Oude held? Als ik zeventig ben en terugblik op mijn leven? Wat zal ik dan meten? De boeken? De prijzen? Het aantal interviews in de krant? Als je eens wist hoeveel mensen ik zenuwachtig maak door zo gedreven te zijn. Als je eens wist hoeveel telefoontjes ik niet aanneem. Hoe weinig tijd ik maak voor mensen.
In mijn volgende boek ga ik die werkgeest, wat in mijn dagelijkse leven als een kwaliteit wordt beschouwd, in twijfel trekken. En daarmee mezelf en mijn generatie.
Daarin vergelijk ik Afrika met het Westen en stel vast dat wij worden beoordeeld op ons curriculum. Wij hebben dat hardnekkige vooroordeel: Afrika is wel mooi, maar ze zouden er eens wat harder moeten werken. Is dat harde werken eigenlijk wel een kwaliteit? Zou ik het welslagen van mijn leven niet moeten afmeten aan het aantal keren dat ik zwijgend naar iemand heb geluisterd, dat ik met een vreemdeling die me de weg vroeg ben meegewandeld om hem ter plekke te brengen, of naar de mate van rust die ik op andere mensen heb overgebracht? Dat zouden ook kwaliteiten kunnen zijn."

"Als ik dan toch iets wil bereiken bij mijn lezer - ik ben er nog niet uit of ik dat eigenlijk wel wil - is het maar één ding: het vermogen aanscherpen om in de schoenen van iemand anders te gaan staan. Dat is het, denk ik, waar ik zelf het meest mee bezig ben. De vraag: hoe zou ik zijn als ik een ander was?
Het is moeilijk om buiten je eigen denkpatroon te denken. Dat merkte ik toen ik bezig was met mijn licentiaatverhandeling in de Germaanse. Ik raakte in gesprek met een Indiaanse vrouw over een voorstelling van tijd. Normaal krijg ik kippenvel van new age-dingen, van alles wat boven- of buitenaards is, ik ben een verschrikkelijk realistisch mens. We kwamen er niet uit. Na een tijdje zei ze: 'Natuurlijk begrijp je me niet, want als jij een voorstelling van tijd moest maken, zou je een lijn trekken. Voor mij is tijd een cirkel.' Tot vandaag slaag ik er niet in om me tijd voor te stellen als een cirkel. Ik kan zo niet denken. En dat vind ik verschrikkelijk. Als schrijver zou ik dat moeten kunnen. Maar het lukt niet, ik kan het juk van mijn westerse opvoeding niet van me afgooien."

"Ik schreef mijn eerste verhalen voor ik kon schrijven. Ik dicteerde ze aan mijn moeder. Op mijn achttiende stopte ik. Schrijven was kinderachtig, niet meer dan een spel, niet serieus. Dat werd het pas toen ik opnieuw begon, drie jaar later. Ik ben er weer in gesukkeld toen ik ziek was. Om de tijd te doden verzon ik een verhaal voor een literaire wedstrijd en won de eerste prijs. Als ik het cru moet uitdrukken, begon ik weer met schrijven toen ik zag ik daarmee geld kon verdienen. Een bewijs dat het grotemensenwerk was, anders zouden ze me toch geen zevenduizend frank prijsgeld betalen. Voor mij een groot bedrag: twee maanden huur voor mijn kot.
De vraag hoe belangrijk schrijven is voor me is, drijf ik wel eens op de spits. Stel dat je verlamd raakt en alleen nog maar kunt denken. Zou je dan nog willen leven? Ik denk van wel. Omdat ik mijn kinderen wil zien opgroeien. Stel dat je financiële situatie je dwingt om voltijds te gaan werken, waardoor je geen tijd meer hebt om te schrijven, zou je leven dan nog de moeite waar zijn? Ik zou me heel ongelukkig voelen, want ik heb het schrijfplezier geproefd en dat laat je niet meer los. Als ik niet schrijf, heb ik het gevoel dat mijn hoofd een rammelaar is vol ideeën die nooit worden uitgewerkt."

"Ik streef ernaar om van mijn boeken te leven. Daarom vind ik het belangrijk dat je met een prijs tijd koopt. Dat is cruciaal, zeker als je jong bent. Ik denk dat die prijzen daar ook voor zijn: niet alleen als waardering voor wat je hebt gedaan, maar ook als mogelijkheid om tijd te winnen. Door een paar uurtjes per dag een kinderoppas te nemen, bijvoorbeeld, waardoor ik mentale rust krijg. Door een vaatwasmachine aan te schaffen. Jarenlang heb ik met mijn handen in de afwasbak gestaan met de gedachte: kon ik wat ik nu denk maar neerschrijven. Maar de tijd was er nooit. Ik had een job, rende heen en weer tussen Antwerpen en Brussel, spendeerde veel tijd in de trein, op perrons, wachtend op aansluiting.
Nu besteed ik veel tijd aan mijn kinderen. Ik vind dat ze mijn boeken kleuren. Het is alsof een bril krijgt en scherper gaat zien. Je gaat je dingen realiseren waar je anders nooit bij stil zou staan. Er ontslaan vragen: waarom ga ik met de kinderen meteen naar de dokter en gun ik mezelf zelfs geen tijd meer voor de tandarts?
Waarom geef ik hun altijd het beste stuk fruit. Cruciale vragen: wat is voor mij het belangrijkste in het leven? Op de spits gedreven vragen: ik heb nu twee kinderen, welk is mij het liefst? Dingen waar je als moeder ogenblikkelijk weigert over na te denken. Voor mij is het ultieme verhaalgegeven Sopfie's choice. Dat soort keuzen en dilemma's boeien mij in de literatuur. Mijn boeken gaan daar altijd over."

"Doe waar je goed in bent. Het feit dat je iets kunt, betekent eigenlijk dat je het moet doen. Ik ben er vrij sterk van overtuigd dat ik daarom boeken moet schrijven. Ik heb maar één leven en aangezien mijn dagen zijn geteld, heb ik ook maar één doel: goede boeken schrijven. Literair goed, maar ook goed in de zin dat ze inzicht pogen te bieden. Wat dat ook mag zijn. Ik verschaf geen zekerheden, kan alleen doorlichten: laten zien waar de twijfels zitten, mensen dwingen verder te kijken. Maar een voorbeeld zijn voor de jongeren is het laatste wat ik wil. Zoveel verantwoordelijkheid kan ik niet op me nemen."

Foto © Michiel Hendryckx